PAASVUURKOORTS
De weken naar Pasen toe begint ‘de strijd’ weer zachtjes aan te wakkeren. Want een strijd, dat is het. Soms een strijd met de elementen (maart roert zijn staart en april weet wat ie wil) maar vooral de strijd tussen de Holtense buurtschappen. Want wie bouwt de grootste en/of mooiste boake? Boake? Voor de wat minder bekende Oost-Nederlanders onder ons; dat is dus een paasvuur. Op veel plaatsen in Oost-Nederland worden deze op 1e Paasdag ’s avonds ontstoken. En in Holten maakt men daar al decennia lang een echte strijd van. Uniek, bijzonder en niet te beschrijven. Maar ik doe toch even een poging.
POASVUUR SLEPP’N EN ROOSJES MAKEN
Het begint met het vinden van een beschikbare grond (ook wel ‘land’ genoemd) waar de boake op gebouwd kan en mag worden. Een precisiewerkje want het moet allemaal veilig zijn (met het oog op wind, brand en omliggende boerderijen of huizen). Is dat gelukt? Dan zet je daar als merkteken het ‘keetje’ neer. Een klein huisje op wielen met een deur. Belangrijkste inhoud? Tafel, banken en kratjes bier. In de weken voor Pasen wordt er hout verzameld. Mooi, droog hout dat later gestapeld zal worden. Kale takken maar ook dennengroen want de boake moet ook mooi groen bekleed worden. Met trekkers en wagens gaan de ‘sleppers’ naar het bos en verzamelen zoveel mogelijk hout. Bij de bouw van de boake mogen machines tot een bepaalde hoogte gebruikt worden, daarna steigers er voor en ‘tak voor tak’ alles omhoog slepen en opstapelen tot een mooie boake. Als laatste werk je de boake af met dennengroen. Om niet te vergeten; het logo van de buurtschap prijkt ook op de boake; gemaakt van talloze papieren servetten (tip: gebruik 3-laags servetten want die leveren de mooiste roosjes op) die worden gevouwen tot een roosje. Tot zo ver de techniek en uitvoering. Geen fratsen, gewoon doen.
ONDERLINGE STRIJD
En zo gaat elke buurtschap vanuit deze basis te werk. In die laatste week wordt er volop gebouwd. En de koorts neemt toe. Hoe ver zijn de anderen? Welke vorm hebben zij? Hoe hoog zijn hun steigers? En dan volgt de zaterdag voor Pasen. Een officiële jury komt de boake opmeten (inhoud in kuubs) en beoordeelt welke het mooiste is (en dat is heel persoonlijk en de keuze wordt heel democratisch gemaakt; stemmen maar!). Als de jury is geweest gaan de bouwers naar het café. Niet met de fiets, niet met de auto (nouja, je hebt altijd uitzonderingen natuurlijk) maar met trekker en veewagen. Waarom? Geen idee, iets met traditie. Op weg naar het café wordt de route zodanig gereden dat alle boakes even bekeken kunnen worden. Uiteraard even een stop bij de con-cullega’s, rondje om de boake lopen, vooral even “wies en verstandig proat’n met mekare” en natuurlijk onder genot van het welbekende gerstenat. Aangekomen bij het café gaat de laadklep van de veewagen open en dartelen de bouwers als jongvee het café binnen. Dat is overigens voor deze gelegenheid ingericht zonder meubilair, schijnt beter te zijn…..Elke buurtschap verzamelt zich in een hoek van het café. De spanning stijgt. Er worden spreekkoren naar elkaar gezongen, er wordt geouwehoerd maar; tot de uitslag is het net zo goed serieus. Als het verlossende woord eenmaal bekend is, is het café letterlijk en figuurlijk te klein. Bier gaat door de lucht en de bouwers vormen een hossende menigte. En dan is het weer tijd voor saamhorigheid; het café kent opeens geen hoeken meer en je kunt weer ‘veilig’ met de andere buurtschap een biertje drinken. Na een tijdje loopt men weer mak (oke, een enkeling heeft wat aansporing nodig) de veewagen in en wordt het feestje voortgezet bij de eigen boake. En de volgende avond gaat de vlam er in. Bij mooi helder weer kun je de rook van alle boakes in de omtrek zien. Men geniet van elkaar, het vuur en de gezelligheid. Eind goed, al goed.
TRADITIE
En zo gaat dit, jaar in, jaar uit. Het is een traditie die heel uniek is. En je hebt er wat mee, of je hebt het niet. In huize Coster heerst er zeker een mate van Paasvuurkoorts. De jongens vinden het maar wat interessant en gaan graag mee om te helpen (lees: sjouwen of gewoon lekker spelen in de takken of meerijden in de shovel of trekker). En ook zij worden fanatiek:
“Mam, zullen we nog even bij de anderen gaan kijken.
- Joh, die staat helemaal scheef.
- Da’s echt geen mooie.
- Daar hebben ze niet genoeg hout.”
Ja, die “wieze proat” zit er al op tijd in. Je kunt er niet jong genoeg mee beginnen! En natuurlijk moet het een eigen keuze zijn maar ze iets meegeven van saamhorigheid en tradities kan geen kwaad. En dat gaat redelijk vanzelf bij ons (lees: het ouderlijk gezag is ook wel te porren voor wat gezonde paasvuur-strijd). Voor de jeugd is er zaterdagmiddag ook een rondje in de veewagen langs de andere boakes (met cola in plaats van gerstenat, met ouderlijke begeleiding en uitstappen bij de andere jeugdige boakebouwers is er niet bij). En dan mag je 1e Paasdag ’s avonds mee. De boake gaat in vlammen op en dat is heel imposant. Langzaam wordt het donker en fiets je moe en voldaan naar huis. Op naar volgend jaar!